Je meest vervelende collega
Stel je haar even voor: je meest vervelende collega.
Zo een die je telkens tussen de wielen fietst, zich niet aan afspraken houdt of zich achter je rug om bemoeit met je werk. Misschien roddelt hij, is zij super-rigide of weet hij het werkelijk altijd beter.
Voel je het al hoe de irritatie in je lijf zit?
De grote vraag is natuurlijk: wat kun je doen?
Vaak is het een goed idee om in gesprek gaan met je collega (lees hier hoe je dat kunt doen) Maar wat als zij niet luistert, of het niet eens is met je? Wat als je de situatie niet kunt veranderen?
Dan zul je met jezelf aan de slag moeten en wegen vinden hoe je niet gillend gek wordt. Dit zijn een paar dingen die je helpen.
1. Wees je bewust dat alles weer voorbijgaat
Ja, ook deze irritatie of boosheid gaat weer voorbij. Het voelt nu verschrikkelijk, maar later vandaag of morgen is het weer beter. Dit besef kan je helpen om niet wanhopig te worden.
2. Soms is niet handelen beter
Midden in sterke gevoelens willen we vaak handelen, actie ondernemen. Dat geeft je het gevoel dat je iets aan het doen bent. Het haalt je uit je onmacht.
Denk even terug aan je impulsieve acties of je boze opmerkingen: vaak werkt het averechts. Eventjes voelt het goed, maar dan zit je met de gebakken peren. Jij krijgt er misschien spijt van of je manoeuvreert jezelf in een hoek waar je niet meer uit komt.
Bekwaam jezelf dus in “negative capability”: de vaardigheid om niet te handelen, ondanks alle onzekerheid, stress en heftige gevoelens. Blijf rustig, ook als het van binnen borrelt. Laat het.
Dat is best moeilijk, trouwens, maar het is een vaardigheid die je kunt oefenen.
Als je er doorheen bent, zul je zien dat het soms al vanzelf is opgelost. Als niet, dan heb je nu de rust om na te denken wat je kunt doen.
3. Onderzoek waar je wel en geen invloed op hebt
Het gebeurt je makkelijk dat je vanuit de emotie iets zegt of doet dat uiteindelijk helemaal niet bijdraagt aan het verbeteren van de situatie. Sterker nog, regelmatig valt de situatie ook niet te verbeteren.
Onderscheid maken tussen waar je wel en geen invloed op hebt is een absolute voorwaarde om wel wegen te vinden. Richt je aandacht op datgene dat kunt doen. Dat is er altijd, al moet je soms zoeken.
Soms heeft dat te maken met je werk, het volbrengen van je taak. Soms zal het meer liggen in hoe je omgaat met het feit dat het niet gaat zoals je wil.
Peter, die jaren geleden gloeiend van woede en onmacht mijn kantoor binnenstapte, verwoordde het zo: “Ook als je niet goed bejegend bent zul je zelf iets moeten veranderen in de manier waarop je daar mee om moet gaan. De geschiedenis of een ander(e instantie) kan je niet veranderen. En Alexandra wist dat te realiseren zonder dat ik het gevoel had dat ik iets moest verantwoorden.”
4. Leer je gevoelens hanteren
Je irritatie of boosheid is heftig. Gekmakend. Toch zul je iets ermee moeten als je je niet helemaal wil laten meeslepen. Je gevoelens hanteren betekent niet dat je ze wegdrukt, want dan gaan ze zich tegen je keren. Het betekent ze waarnemen: waar in je lichaam zitten ze? Wat voel je? Wat betekent dat gevoel?
Bekwaam je in het opmerken van wat er is. Ik merk bijvoorbeeld dat sommige gevoelens een licht gevoel boven mijn linker slaap opwekken. Andere zitten meer in mijn buik. Als ik stevig ben, voel ik dat in een rechte lijn midden op mijn borst.
Alleen al dit opmerken maakt dat de gevoelens kleiner worden, je minder overnemen. Ze zijn er, en andere delen van je zijn er ook.