Is je droomberoep een ramp?
Mijn broer wilde vroeger koning worden. En ik tuinier.
Beide dromen zijn niet uitgekomen, en dat is maar goed ook. Want dan had ik vast in de tuinen van het paleis moeten wroeten en alles uitvoeren wat hij wilde. Althans als hij de koning was geworden die hij als 7-jarige voor ogen had.
Gelukkig hebben wij allebei onze kinderdroom niet kunnen waarmaken. We waren beiden diepongelukkig geworden, vrees ik.
Andere mensen lukt het wel om hun kinderdroomberoep te realiseren. Dat klinkt geweldig.
Al te vaak is het dat echter niet. Ik kom het in de loopbaancoaching regelmatig tegen: artsen of advocaten die doorgezet hebben, maar uiteindelijk ongelukkig worden en daar veel moeite mee hebben. Het was toch hun droom? Ook in andere beroepen gebeurt dat, bij journalisten of architecten bijvoorbeeld.
Je droom waarmaken betekent vaak een grote investering: op school moet je hard je best doen. Het betekent veel leren en studeren en een lange tijd in opleiding.
Bovendien is je omgeving waarschijnlijk onder de indruk van je. Ze zijn trots op je dat je zo ver bent gekomen. Je voelt hun bewondering. Deze status weegt mee, of je dat wil of niet. Hoezo ga je dan stoppen?
Regelmatig wringt het omdat de verantwoordelijkheid te zwaar is. Omdat je dagen helemaal niet zo leuk zijn als je dacht. Omdat je heel hard moet werken en er weinig ruimte meer is voor vrije tijd. Omdat je kinderdroom en de realiteit toch erg ver uit elkaar blijken te liggen.
Als advocaat zit je tussen de vuren. Je hebt met emoties en conflicten te maken. Je fantasie van een scherp pleitende advocaat of iemand die altijd een slimme oplossing vindt komt (zeker in sommige rechtsgebieden) niet van de grond. Want je rol biedt alleen beperkte ruimte om het probleem echt op te lossen. Jouw instrumenten zijn immers vooral juridisch. Daarmee kan weliswaar een heleboel, maar veel kan ook niet. Coaching voor advocaten is een optie, als je daarmee worstelt.
De verantwoordelijkheid van een arts weegt mogelijk nog zwaarder. Je redt wel levens, maar een verkeerde keuze kan dodelijk zijn. Heftig.
Bovendien komt in beide beroepen de angst voor een tuchtklacht bij. Veel mensen ervaren dat als een molensteen om hun nek.
Stoppen als arts of advocaat vergt veel. Collega’s begrijpen je niet, want het is toch het mooiste vak van de wereld? Jij zelf worstelt er ook mee, waarom doe je zo moeilijk? Anderen kunnen het toch ook. Bovendien heb je hele leven hier naartoe gewerkt, en nu ga je stoppen? Wie ben je dan nog? Wat ga je dan doen? Je kunt toch niets anders?
Kun je werkelijk niets anders?
De werkelijkheid is dat er altijd andere mogelijkheden zijn. Je ziet ze nu nog niet, maar ze zijn er.
Grote kans dat je in je oude beroep jouw talenten veel te weinig gebruikt. Wat als je werk zou vinden die wel passen bij je talenten en bij wat je leuk vindt en je boeit? Wat als je tevreden uit je werk komt, moe, maar voldaan en met ruimte voor de leuke dingen in het leven?
Een belangrijke hulp in deze worsteling is een ODC-test. Het is een goed onderbouwd onderzoek, waarop je je volgende stappen kunt bouwen. Deze bijzondere test maakt onderscheid tussen natuurlijk talent en aangeleerd gedrag. Dat is een essentieel verschil met de meeste andere tests, die alles wat je goed kunt als talent bestempelen. Natuurlijk talent voelt makkelijk, terwijl aangeleerd gedrag vaak doodvermoeiend is, ook al ben je er goed in. Je houdt het een hele tijd vol, maar op een gegeven moment breekt het je op.
De ODC-meting biedt de basis voor gefundeerde en kloppende keuzes omdat je precies weet welke activiteiten je liggen en welke je beter kunt mijden omdat ze je uitputten en verzwakken.
Zonder op de zaken vooruit te lopen kan ik je nu al verzekeren: andere keuzes maken kan. Het is mogelijk om weer gelukkig te zijn in je werk. Ook voor jou.
Als je het actief aanpakt. Want vanzelf gaat het niet gebeuren.
Zet nu de eerste stap.