Hoe groot is de kans dat je last krijgt van stress?
Stress is relatief: niet iedereen die in dezelfde situatie zit, heeft evenveel last van stress. Onze overtuigingen spelen een verrassend grote rol.
Denk even aan een recente situatie, die je stressvol vond. Hoe reageerde je? Vond je jezelf of de ander een sukkel? Vond je het verschrikkelijk? Gaf je de ander of de omstandigheden de schuld? Of probeerde je de situatie te ontwijken?
Dat zijn allemaal gedachtes die hun oorsprong hebben in jouw overtuigingen. Deze overtuigingen zitten vaak diep. Gelukkig is het vaak mogelijk om ze te veranderen (al is het niet altijd makkelijk). Vaak helpt het bijvoorbeeld om in een situatie te onderzoeken of je overtuigingen ook echt kloppen: kun je er echt niet tegen?
De volgende vragen kunnen een indicatie geven welke overtuigingen het je moeilijk maken als je onder druk staat. Het is een lijst die de twee Britse stress-onderzoekers Stephen Palmer en Gary Cooper hebben samengesteld. Hun book “How to deal with stress” kan ik van harte aanbevelen!
Bepaal hoe sterk jouw overtuiging overeenkomt met de volgende stellingen: (z = zwak, m = middel, s = sterk). Je kunt de lijst ook downloaden. Onderaan de lijst kun je lezen wat je kunt doen om deze overtuigingen te relativeren.
- z m s gebeurtenissen moeten soepel gaan
- z m s Werk moet boeiend en stimulerend zijn
- z m s Het is verschrikkelijk als ik mijn baan verlies
- z m s Ik zou het niet kunnen verdragen als ik mijn baan verlies
- z m s Mijn werk is een van de belangrijkste dingen in mijn leven
- z m s Ik moet bij alle belangrijke zaken goed presteren
- z m s Mijn werk zou door anderen herkend moeten worden
- z m s Ik ben onontbeerlijk op mijn werk
- z m s Ik moet genieten van alles wat ik doe
- z m s Ik mag me niet vervelen
- z m s Ik mag geen problemen tegenkomen
- z m s Ik moet vluchten voor verantwoordlijkheden en eisen
- z m s Ik zou eerlijk behandeld moeten worden
- z m s Ik zou als een bijzonder persoon behandeld moeten worden
- z m s Ik moet alle belangrijke situaties onder controle hebben
- z m s Anderen moeten mij respecteren
- z m s Ik moet goed overweg kunnen met mijn vrienden en familie
- z m s Min kinderen moeten het goed doen in het leven
- z m s Als dingen slecht gaan, is het verschrikkelijk
- z m s Als dingen slecht gaan, zou ik het niet kunnen verdragen
- z m s Dingen gaan nooit goed voor mij
- z m s Als het verkeerd gaat, zijn de verantwoordelijken dom, nutteloos, sukkels of mislukkelingen
- z m s Als ik bij een taak faal, bevestigt dat dat ik nutteloos of een mislukking ben
- z m s Andere overtuigingen (zelf invullen)
Als mensen sterk ervan overtuigd zijn van een van deze stellingen, is de kans groot dat ze gestrest raken als er iets gebeurt dat hun verwachtingen niet vervult.
Neem bijvoorbeeld deze stelling: Ik kan er niet tegen als mijn presentatie niet perfect loopt. Hier zitten twee overtuigingen in die potentieel averechts werken: het moet perfect zijn, en je kunt er niet tegen.
Is dat echt zo? Toets eens je overtuigingen: Kun je er niet tegen of is het gewoon balen? Moet het echt perfect zijn, of is goed goed genoeg?
Hoe sterker je scoort bij meerdere van die overtuigingen, des te groter is de kans dat je last krijgt van stress als er iets misgaat.
Het is soms niet makkelijk om deze overtuigingen te veranderen. Deze vragen kunnen je misschien helpen om te relativeren:
– Als dat een ander gebeurt, wat zou ik dan tegen hem zeggen?
– Helpt deze gedachte mij om mijn doel te bereiken, of om me goed te voelen?
– Is mijn overtuiging realistisch?
– Is iedereen het eens met mij? Als niet, waarom niet?
– Is het resultaat echt zo erg? Wat gaat er reëel gebeuren als mijn presentatie niet goed is?
Probeer het zelf uit!
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!